afleveringenarchief
  • vrijdag 23 februari 2001
  • 11:04Argos

    Meer informatie

    Midden in de Jordaan in Amsterdam staat een verffabriek. Een fabriek die werkt met brandgevaarlijke en ontplofbare stoffen, in een dichtbevolkte woonwijk, op een plek die voor de brandweer moeilijk toegankelijk is. De brandweer trok al in 1996 aan de alarmbel.
    De gemeente Amsterdam diende vervolgens bij de Raad van State een verzoek tot sluiting van de fabriek in, maar vanwege een fout door diezelfde gemeente werd dit verzoek afgewezen. Een aantal van de kritieke punten die de brandweer al in 1996 constateerde zijn bijna vijf jaar na dato nog steeds niet verholpen, maar de fabriek draait nog steeds.
    Hoe kan het dat na 'Enschede' en 'Volendam' dit soort gevaarlijke situaties blijven voortbestaan? Waarom is de overheid niet in staat krachtdadig hiertegen op te treden?
    Argos over trage bureaucratische molens, lakse handhaving, en de afweging tussen economische belangen en veiligheid.

  • vrijdag 16 februari 2001
  • 11:04Argos

    Meer informatie

    Het nijpend tekort aan verplegend personeel heeft een aantal ziekenhuizen tot originele initiatieven gebracht: er werd geworven in Zuid-Afrika, Indonesië en de Filippijnen. Met wisselend succes. De Indonesische verpleegkundigen bleken toch minder goed Nederlands te spreken dan was beloofd en ook met de Zuid-Afrikaanse verpleegsters liep het niet goed af. Vanuit de politiek kwam er kritiek op de ziekenhuizen, De Tweede Kamer sprak zich uit tegen het werven van verpleegkundigen uit Derde-Wereldlanden omdat de mensen in die landen zelf nog harder nodig zijn dan hier.
    Maar waarom verpleegkundigen van ver halen terwijl er in Nederland duizenden gediplomeerde vluchtelingen rondlopen? Waarom is het voor hoogopgeleide vluchtelingen zo moeilijk om in Nederland werk te vinden?

  • vrijdag 09 februari 2001
  • 11:04Argos

    Een hoge NAVO militair doet een boekje open over de vertekenende rol die het Westen in het Kosovo-conflict heeft gespeeld

    Meer informatie

    In Argos vandaag het woord aan een Duitse generaal. Een generaal die sinds een aantal maanden buiten dienst is, die in 1998/99 nauw betrokken was bij het Kosovo-conflict en die nu uiterst kritisch terugblikt op de NAVO-bemoeienis met dat conflict. "De NAVO wilde met de luchtoorlog tegen de Serviërs een fictieve humanitaire ramp in Kosovo verhinderen. Zij heeft twee reële humanitaire rampen mogelijk gemaakt: ten eerste de grootschalige verdrijving van de Albanezen nadat de NAVO-bombardementen begonnen waren en ten tweede de verdrijving van de Serviërs en andere minderheden uit Kosovo nadat de NAVO de oorlog gewonnen had."
    De generaal vraagt hij zich af waarom Westerse politici de situatie in Kosovo heel anders hebben voorgesteld dan zij in werkelijkheid was. "Er was geen sprake van genocide en grootschalige etnische zuiveringen door de Serviërs", zegt hij, maar "er was sprake van een burgeroorlog, die aan beide kanten gepaard ging met grof geweld tegen de burgerbevolking." Deze zienswijze van de generaal wordt gestaafd door een reeks (geheime) documenten - van onder meer: de OVSE, de NAVO, het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken en de Duitse militaire inlichtingendienst.
    De Tweede Kamerleden Gerrit Valk (PvdA) en Jan Hoekema (D66) zullen live reageren op de kritiek.





    Duitse generaal b.d. Loquai: 'Situatie in Kosovo was heel anders
    dan Westerse politici hebben beweerd'

    'Er was geen sprake van
    grootschalige etnische zuiveringen en genocide'

    "De NAVO wilde door haar oorlog een fictieve humanitaire ramp voorkomen. Zij heeft twee reële humanitaire rampen mogelijk gemaakt: ten eerste de verdrijving van de Albanezen nadat de NAVO-bombardementen begonnen en ten tweede de verdrijving van de Serviërs en andere minderheden uit Kosovo nadat de NAVO de oorlog gewonnen had." Dit zegt de Duitse generaal b.d. Heinz Loquai vandaag in het VPRO-radio-programma Argos (radio 1, vrijdag 9 februari, 11.00-12.00 uur). Loquai werkte tot afgelopen zomer als militair adviseur bij de OVSE in Wenen en was nauw betrokken bij de Kosovo-crisis. "Er was geen sprake van systematische, grootschalige etnische zuiveringen en genocide, zoals door politici steeds werd beweerd ter rechtvaardiging van de NAVO-oorlog", zegt hij. "Er was in Kosovo sprake van een burgeroorlog, met alle kenmerken die daarbij horen: aanvallen op de burgerbevolking over en weer, mensen die op de vlucht slaan voor het geweld en verdrijving van mensen uit hun dorpen aan beide kanten." Argos beschikt over geheime interne rapporten die de visie van Loquai ondersteunen.

    Loquai baseert zijn visie vooral op de informatie die hij als medewerker van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) kreeg. De OVSE had begin 1999 honderden waarnemers in Kosovo. Op het OVSE-kantoor in Pristina werden dagelijks gedetailleerde rapporten opgesteld over hun bevindingen, die vervolgens naar het OVSE-hoofdkantoor in Wenen werden gestuurd, waar ze onder meer op het bureau van Loquai belandden. Hij had dus goed zicht op wat er gebeurde in Kosovo en stelt dat er geen enkel ander conflict is geweest dat zo nauwkeurig werd gevolgd door de internationale gemeenschap. Loquai bekeek bijvoorbeeld de rapporten over de dodelijke slachtoffers die vielen. "In de drie weken die voorafgingen aan de NAVO-bombardementen kwamen er in Kosovo veertig mensen door geweld om het leven. Eenderde daarvan waren Servische militairen en politieagenten, eenderde UCK-strijders en bij het laatste derde is het niet eenduidig wat er gebeurde. Daar zaten gewelddadigheden van Serviërs tegen Albanese burgers bij, gewelddadigheden van Albanezen tegen Servische burgers, onderlinge afrekeningen onder Albanezen en waarschijnlijk ook een aantal gewone criminele delicten, want ook die kwamen op grote schaal voor in Kosovo."

    Volgens Loquai hadden de Serviërs er geen belang bij dat er grote aantallen vluchtelingen zouden ontstaan, omdat zij onder druk van NAVO-luchtaanvallen stonden. Zij hielden zich dan ook in grote lijnen aan het akkoord dat in oktober 1998 gesloten was tussen de Amerikaanse diplomaat Holbrooke en de Servische president Milosevic. "Zij trokken hun militairen terug. Ze trokken hun overtallige veiligheidspolitie terug. Ze ontruimden observatieposten. Ze ondersteunden de NAVO bij haar controle vanuit de lucht en ze gedroegen zich coöperatief ten opzichte van de OVSE-waarnemers... Wie zich niet aan het akkoord hielden waren de Albanese guerrillastrijders. Dat was ook logisch, want zij wilden de onafhankelijkheid van Kosovo. Dit betekent: zij gingen door met hun acties om Servische troepen tot tegenacties te provoceren." Volgens Loquai hoopte het UCK dat de Serviërs een keer ongenadig hard terug zouden slaan met een flink aantal slachtoffers onder de burger-bevolking, waardoor de NAVO zich genoodzaakt zou zien om in te grijpen. Loquai citeert uit een richtlijn van het Duitse ministerie van Defensie voor de Duitse troepen in Kosovo: "Belgrado hield zich aanvankelijk in grote lijnen aan het akkoord. Het was echter te voorzien dat de Servische veiligheidstroepen het gedrag van het UCK, dat in strijd was met de geest van de VN-resolutie, op den duur niet zou tolereren." De militaire operaties van de Serviërs waren volgens Loquai gericht op de bestrijding van het UCK en niet op etnische zuivering.

    Argos beschikt over een aantal documenten die de visie van Loquai ondersteunen. In een intern rapport van het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken ('Lageanalyse - Humanitäre Situation im Kosovo') opgesteld op 19 maart 1999, dus vijf dagen voor het begin van de NAVO-luchtaanvallen staat: "In tegenstelling tot vorig jaar wordt de burgerbevolking bij een aanval nu meestal vooraf gewaarschuwd door de Servische strijdkrachten. Volgens de OVSE-verificatiemissie is de evacuatie van burgers in enkele gevallen echter tegengehouden door lokale UCK-commandanten. Volgens waarnemingen van de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR maken de Servische strijdkrachten de dorpen die ze aanvallen niet meer compleet met de grond gelijk en ook trekken de Serviërs na beëindiging van de operatie hun troepen snel weer terug. Daarna keert de burgerbevolking meestal weer terug in hun dorpen. De UNHCR schat dat in totaal slechts zo'n tweeduizend vluchtelingen in de openlucht moeten overnachten. Er is geen sprake van een massale vlucht de bossen in. Met vlucht, verdrijving en vernietiging hebben alle in Kosovo levende bevolkingsgroepen in dezelfde mate te maken. Ongeveer negentig voorheen door Serviërs bewoonde dorpen zijn inmiddels verlaten."

    Een geheim rapport van de Duitse militaire inlichtingendienst ('Die Lage - ehemaliges Jugoslawien'), opgesteld op 24 maart 1999, luttele uren voordat de NAVO-luchtaanvallen begonnen, constateert: "Tot een grootschalige operatie tegen het UCK in heel Kosovo zijn de Servisch-Joegoslavische strijdkrachten nog niet in staat. Daarvoor zouden zij hun infanterie op grote schaal moeten versterken. De komende dagen kan worden gerekend op een aantal beperkte operaties van de Servisch-Joegoslavische strijdkrachten tegen het UCK. Het UCK op haar beurt zal waarschijnlijk proberen om via de bekende 'Hit-And-Run-acties' de Serviërs te provoceren tot tegenacties. Dit in de hoop dat deze zodanig massaal qua vernietiging en aantallen vluchtelingen zullen zijn dat de NAVO met luchtaanvallen reageert."

    Onderzoeker prof. Rob de Wijk van Instituut Clingendael zegt dat de documenten waarover Argos beschikt aangeven "dat het UCK in belangrijke mate schuld heeft aan de situatie zoals die ontstaan is en dat de Serviërs in Kosovo bezig waren met een klassieke contraguerrilla-operatie". En, zo voegt hij er aan toe: "Er was dus niet sprake van doelbewuste, grootschalige genocide tegen de lokale bevolking. Dit terwijl er voortdurend door vooraanstaande vertegenwoordigers van de internationale gemeenschap is gezegd dat de Serviërs bezig waren met een operatie tegen de Albanese Kosovaren, met etnische zuiveringen en genocide." Zijn we dan belogen door die vertegenwoordigers van de internationale gemeenschap? "Ja, als je het zo zou willen stellen, zou je dat kunnen zeggen", aldus De Wijk.

    Telefoon redactie Argos: 035 67 12 360 (eventueel VoiceMail inspreken)

  • vrijdag 02 februari 2001
  • 11:04Argos

    Waarom blijven de chloortreinen in Nederland doorrijden? En als de overheid het al zou willen, zijn ze te stoppen?

    Meer informatie

    Minister Pronk en de AKZO-directie onderhandelen over de chloortreinen die wekelijks rijden vanuit Delfzijl en Hengelo naarRotterdam. Na de vuurwerkramp in Enschede zijn de gemeentes die langs de route liggen zich weer opnieuw gaan bezinnen over het vervoer van deze levensgevaarlijke stof dwars door steden als Groningen, Zwolle, Hilversum en Rotterdam. Als één van de wagons met chloor kapot gaat en haar lading verliest dan kan dat in stedelijk gebied vijf tot tienduizend doden kosten, zo berekende de Groningse brandweer in november vorig jaar.
    Waarom blijven de chloortreinen doorrijden? Stel dat de overheid ervan zou willen, kán dat dan eigenlijk of heeft de AKZO alle touwtjes in handen? Waarom wil AKZO doorgaan met die transporten? Hoe reëel zijn de risicoberekeningen die de kans op een grote ramp bepalen?
    Argos met een onderzoek vóór de ramp.