dossier

Addicted to oil

Het Amerikaanse energievraagstuk

In De ochtenden een drietal radioprogramma's over het energievraagstuk, aan de hand van de situatie van topverbruiker, topvervuiler en Kyoto-weigeraar Amerika.

'America is addicted to oil.' Het was toch een beetje verrassend die woorden uit de mond van de president van de Verenigde Staten te horen, bij zijn laatste State of the Union in januari. Verrassend niet zozeer omdat hij iets zei dat niet iedereen al wist, maar omdát hij het zei, als president die zich nog nimmer gegeneerd getoond had voor zijn loyaliteit aan de almachtige olieindustrie. Bush kondigde maatregelen aan ter stimulering van de opwekking van schone energie, maar zweeg over de zo broodnodige maatregelen om het energieverbruik in zijn land terug te dringen. En wat dat betreft zijn de cijfers alarmerend: Amerika herbergt 5% van de wereldbevolking, maar verbruikt 25 % van de olie die wordt gewonnen en verbruikt ieder jaar meer. Amerika weigert, als topvervuiler, het Kyoto-protocol te tekenen en draagt meer dan welk land ook bij aan de uitputting van de fossiele brandstoffen én aan de opwarming van het klimaat, die de komende generaties voor problemen zal stellen die we nog steeds maar nauwelijks onder ogen durven zien.
Hoe kan de komende ramp worden afgewend, dat is eigenlijk de vraag die als een rode draad door de programma's loopt. Aan het woord komen mijnwerkers, gas-exploitanten, vertegenwoordigers van de regeringsarm genaamd the Bureau of Land Management; verder woordvoerders van waakhond-organisaties als de Sierra Club en de National Resources Defense Council. Maar ook de allerlaatste inwoners van het stadje Centralia, Pennsylvania waar al bijna een halve eeuw een ondergrondse kolenbrand woedt. Boze burgers, die hun stadstractors volgooien met benzine voor minder dan de helft van de prijs die wij in Europa betalen. En mountain man Jim Beall, die al decennialang een soort monitor is van de wilde mustangs in Colorado die zullen moeten verdwijnen omdat er gas onder hun habitat blijkt te zitten.

Deel 1:

Waar ga je beginnen, als je Amerika's energievoorziening in een historisch perspectief wilt plaatsen? Pennsylvania lijkt ons de beste optie, coal country bij uitstek maar ook, en in dit geval vooral, de staat waar zich een verschijnsel voordoet dat onze nieuwsgierigheid blijft opwekken: de ondergrondse en al bijna een halve eeuw woedende kolenbrand onder het stadje Centralia. Dat is ook de plek waarheen we het eerst koers zetten, meteen de ochtend nadat we in het nabije Hazleton zijn gearriveerd. De hele streek waar we doorheen rijden is getekend door de sporen van een aftakelende industrie. Kleine stadjes met lange rijen identieke arbeidershuisjes, op sommige plekken nog de uiterlijke signalen van recent onderhoud, maar vaker in staat van ontbinding.
Centralia zelf is makkelijk te missen, een van de meest bizarre plekken waar we ooit zijn geweest. Ooit een bloeiende gemeente met tientallen cafés en zelfs bioscopen, nu van de kaart gesneden en alleen via een wegomlegging nog te bereiken. Er staan nog een paar huizen, het kleine dozijn hardnekkige bewoners is de aandacht van de pers gewend. We lopen met de voormalige postbode de rokende en dampende restanten op; de brand is in 1962 ontstaan doordat iemand iets te achteloos wat vuilnis verbrandde in zijn achtertuintje en brandt sindsdien ondergronds voort. Vuur is er niet meer te zien, de brand graaft zich in als het ware. De oude autoweg erheen is afgesloten (Warning Danger Underground Mine Fire) en te oordelen naar de lege drankflessen en graffitti op de grond (Fuck that we live here) een nachtelijke verzamelplaats voor lokale bums en jongelui.
Je moet ook met de burgemeester praten, suggereert de postbode die geen post meer te bestellen heeft. Die zoeken we ook meteen op, het blijkt een aardige, mummelende man van negentig met niet echt bestuurlijke allure. Maar waarom heeft een stadje van elf inwoners dan ook een burgemeester? Dat blijkt de sleutelvraag naar een van de interessantste aspecten van het verhaal. Zolang de borough Centralia rechtspersoon is, en dus een bestuur heeft, bezit het de minerale rechten op de grond waar het eens stond. En daar kunnen nog generaties advokaten een leuke boterham aan verdienen. De bewoners zelf kunnen alleen maar wachten en hopen.
We kleuren het beeld verder in met de verhalen van Brigitte Callais, een aardige Belgische docente die in Bloomsburg, hier in de buurt Frans doceert en de progressie van het ondergrondse vuur van dag tot dag heeft kunnen volgen.

De volgende dag gaan we beiden ondergronds de Lackawanna Mine in, in Scranton, een oude en niet meer werkende mijn die voor toeristen is geopend. De gids heeft een beproefd, stevig gevoel voor humor dat onze reisgenoten zeer blijkt aan te spreken. Als we weer bovengronds zijn krijgen we allebei ons Miners Certificate uitgereikt, certifying that we have satisfactorily completed the course of instruction by a competent mine foreman en nog wat meer onzin. Toch kunnen we niet wachten tot we morgen aan het echte werk mogen ruiken, in een nog functionerende mijn, enkele tientallen mijlen verderop.
Maar dan gaat er iets mis. Als we in de namiddag in ons hotel terugkeren blijkt mijn paspoort, rijbewijs en een envelopje met ons daggeld, rond de $130 uit de binnenzak van mijn jasje op de hotelkamer te zijn gestolen. Ongeloof: dit is me nog nooit eerder overkomen, dus waarom nu wel? Alles zoals gebruikelijk zes keer overhoop halen, ook allerlei plekken die ik helemaal niet heb aangeraakt, maar tevergeefs.
Zonder ID kun je niet reizen in dit land. Dat betekent dat ik niet zoals gepland maandag naar Colorado kan vliegen. Nu wordt het razendsnel nadenken. Een Nederlands consulaat is hier in de verste verte niet te vinden. Jacq morgen op het vliegtuig zetten en zelf per auto naar Washington rijden (weliswaar zonder rijbewijs maar dat is niet echt erg, ik ben in elk geval nog verzekerd in deze auto) om daar op een vervangend paspoort te wachten lijkt de enige oplossing. Helaas zal dit geld kosten en zal Jacq een paar dagen alleen moeten werken. Maar als de nood het hoogst is etc. Tussen mijn credit cards (niet gestolen gelukkig) blijkt nog een Texaans identiteitsbewijs verscholen uit 2003 dat ik in een impuls bij me heb gestoken. Nog geldig? Ja! Nog geldig tot 2009! Ik mag dus het vliegtuig in naar de volgende bestemming.
De volgende ochtend snel het thuisfront aan het werk gezet. Jolie en Anneke gaan in de slag met deelraadskantoren en (gelukkig) ons consulaat in Los Angeles, onze laatste halteplaats. Ik breng Jacqueline naar de Harmony Mine in Mount Carmel en zie wat gelaten toe hoe zij in een miners outfit wordt gehesen en onder de grond verdwijnt. Dan als een speer terug naar het politiebureau in Hazleton waar men met een minimum aan empathie verslag opmaakt. Nee, bewijzen dat het gestolen is kan ik niet. Maar ons hotel 'does not have a good reputation where hiring housekeeping staff is concerned' zegt de vrouwelijke agente terloops. Dus uw rijbewijs is ook gestolen, overweegt ze vervolgens peinzend. Ik volg haar blik naar de huurauto waarin ze me heeft zien komen aanrijden. Dus dan rijdt u nu zonder rijbewijs, concludeert ze. Nee! Ze concludeert het misschien wel maar ze zegt het niet! Dus toch wel empathie, al loopt ze er niet mee te koop.
Nog snel wat telefoontjes met Nederland, alle ambtelijke molens blijken in Nederland nog steeds prachtig te werken, en snel weer terug naar de Harmony Mine, net op tijd om Jacq, besmeurd met kolengruis, weer boven de grond te zien komen. Ze is lichtelijk euforisch bij de aanblik van het daglicht. Thank God for tough women, vooral als het je collega's zijn, bedenk ik als we terug rijden naar het vliegveld van Philadelphia, op weg naar de volgende etappeplaats.

Jan Donkers

Deel 2:

Eén keer in mijn leven wilde paarden zien, echte mustangs. Het stond hoog op mijn verlanglijst. En toen las ik over het trieste lot van de West Douglas Herd van honderddertig wilde paarden die in 2007 vanwege gasboringen uit hun leefgebied in Colorado verwijderd moeten worden. Wat er met hen gaat gebeuren is nog niet zeker: adoptie en temmen, voor eeuwig in een omheinde foodpen of direct het paardenslachthuis in.
Hoe zielig ook, dit zou mijn kans worden. Deze kwestie moest zeker prominent in onze serie Addicted to Oil aan de orde komen. En dus reizen Jan en ik in mei van de kolen in Pennsylvania door naar noordwest Colorado waar twee van de grootste Amerikaanse olievelden liggen en waar de laatste jaren ook heel veel gas wordt gewonnen. Colorado ligt in de 'frontlinie van de energieproductie', verklaart een vrouw van de milieubeweging al op de eerste dag tegen Jan en mij. Alles moet wijken en overal wordt natuur en wildernis 'verkracht' door boren die kilometers diep de aarde indringen.
De reis vanuit hoofdstad Denver naar noordwest Colorado duurt meer dan vijf uur. We hebben van het verhuurbedrijf - voor de prijs van een economy-car - een cabriolet gekregen. De komende dagen zal de kleur van onze convertible mooi afsteken tegen de grijs tot donkerbruine luchten waar tijdens ons verblijf regen, natte sneeuw en zelfs hagel uitvalt. Het enige uurtje dat de zon zich laat zien gaat het dak naar beneden en poseren Jan en ik rillend voor de fotosessie op deze website.
Eindelijk komen we in Rifle (!) aan, een opgepoetst stadje waar geen motelkamer te vinden is. Want die zitten vol met rondreizende roughnecks, werkers in de olie- en gasindustrie. Als we 's avonds gaan eten ben ik - op een paar jonge dames die opvallend vaak met deze of gene naar buiten verdwijnen na - de enige vrouw.
De volgende dag is de jaarlijkse Energy Expo in het plaatselijke rodeostadion. Tientallen bedrijven presenteren zich met petjes en pennen. Zelfs Cheneys Halliburton heeft een standje met boorkoppen. Maar de grootste bedrijven in de regio zijn initiatiefnemer van de beurs Encana en Williams. Na een jarenlange concurrentiestrijd veroveren ze nu naast elkaar de uitgestrekte hoogvlaktes van Colorado. In Washington delen ze dezelfde lobbyisten. En hun kantoren aan de snelweg in Parachute liggen pal tegenover elkaar.
Volgens de vice-president van Encana Eric Marsch gaat Encana de komende jaren nog op 35000 plekken boren naar gas. En is de productie in vijf jaar, dus sinds 2001, verziestienvoudigd. Wat nou energiecrisis en eindigheid van de fossiele brandstoffen! Toch is het zo dat de fossiele brandstoffen opraken en dat het einde der tijden nabij is, als we niet per direct met alternatieve brandstoffen beginnen. Dat schrijft wetenschapper David Goldstein in zijn boek Out of Gas, the end of the age of oil. Wat hem betreft moeten we zo snel mogelijk overschakelen op zonne-energie en - opmerkelijk genoeg - kernenergie. Maar op de energiebeurs in Rifle doet men niet aan sombere toekomstbeelden. En je kan er gratis junkfood en icecream eten; een grote uitzondering in Amerika, zegt Jan. Voor mij riekt het naar ''winning hearts and minds'. Want een groot deel van de grond waaronder het gas ligt, is in handen van lokale veeboeren, de ranchers.
We reizen door naar Meeker vanwaaruit we naar de wilde paarden zullen gaan. Als we 's avonds in het prestigieuze Meekerhotel aankomen - volgens internet een oud westernhotel met enorme hertenhoofden en opgezette bergleeuwen aan de muur - wordt Jan lijkwit. 'Hier ga ik niet slapen", zegt hij beslist. Dan zie ik het ook: de foto van Dick Cheney boven een dankbrief die hij schreef na een verblijf in het Meekerhotel. (Hij ging zeker jagen, of had wat afspraakjes met de industrie...) Als blijkt dat de kamers geen telefoon hebben en - in Jans geval - ook nog eens geen raam, beschikken we over een geldig excuus om naar een aftands motel langs de doorgaande weg te verhuizen.
Maar die paarden dus, want daar deed ik het allemaal voor. Eindelijk reizen we door naar het uiterste noorden van Colorado waar we met mountainman Jim Beall in een ruige pick-up de bergen van Wyoming intrekken. De werkelijkheid blijkt weer geheel anders dan wat wij van tevoren hadden bedacht. Want punt één is de mountainman helemaal niet tegen de gasindustrie die in het onmetelijke landschap wegen aanlegde en camouflage-gekleurde containers neerzette. Die paarden en herten lopen er gewoon omheen, zegt hij. Het zijn de ranchers die de lobby aanvoeren om de mustangs van de schaars begroeide hoogvlakten waar ook hun koeien grazen, weg te krijgen. En punt twee: Jim Beall die zelf een kudde tamme paarden op de berg achter zijn huis heeft lopen ziet de mustangs liever dood dan gevangen: 'They are wild animals. To catch them means prison for life".

Jacqueline Maris


Deel 3:

Professor David Goodstein, Vice Provost aan het California Institute of Technology en auteur van het alarmerende boek Out of gas, heeft op enkele plekken in de reportages het laatste woord. Hij ziet een combinatie van nucleaire en zonne-energie als onze enige redding. Hubbert's peak, het punt waarop de consumptie van fossiele brandstoffen mondiaal groter wordt dan de gekende aanwezigheid van nieuwe voorraden, wordt dit decennium bereikt, zo betoogt hij en dus hadden we allang veel meer van onze technologische kennis op de winning van alternatieve brandstoffen moeten richten. Helaas bestaat daar de politieke visie en vooral de wil niet voor. En dus zal de beschaving zoals we die nu kennen op veel kortere termijn dan we denken aan haar eind komen. We verbruiken nog steeds fossiele brandstof in een mate alsof we aan het begin van de Industriele Revolutie staan, betoogt hij. Probleem is: dat zou nog wel vol te houden zijn, als de wereldbevolking niet 95 procent groter zou zijn in de tussentijd. De oplossing? 'Als die niet op andere manieren gevonden wordt? Wel, dan zal die 95 procent moeten afsterven, obviously.'

Jan Donkers